Gebruikersinstellingen na installatie op Terminal Server of Citrix

First Software wordt standaard geïnstalleerd in de map C:\Program Files\Intersentia\Firstsoftware. Het wordt opgestart via het bestand Firstsoftware.exe.

Tijdens de installatie van First Software wordt bij de programmabestanden een bestand Firstsoftware.ini aangemaakt. Dit bestand kan aangepast worden door degene die de installatie uitvoert.

Gebruikersmap

In Firstsoftware.ini kunt u aangeven wat de persoonlijke gebruikersmap (user folder) is op de terminal server (mijn documenten van de gebruiker). First Software plaatst daar de instellingen van de gebruiker zoals de taal, grootte van de schermen, een bestand met eventuele foutmeldingen (errors.log).

Firstsoftware.ini is als een leeg bestand meegeleverd en kan door u als volgt aangevuld worden:

[General]

user-directory =

Bij ‘User-directory’ moet u de persoonlijke map van de gebruiker invullen.

Bijvoorbeeld:

[General]

user-directory = H:\

In dit geval worden op de H:\ van de gebruiker de volgende mappen aangemaakt als u First Software voor de eerste keer opstart:

  • H:\Firstsoftware\config
  • H:\Firstsoftware\data
  • H:\Firstsoftware\export

In de map config worden de persoonlijke instellingen van de gebruiker opgeslagen in twee bestanden:

  • firstsoftware.cfg: in dit bestand worden de taal, de map voor gegevensbestanden en de map voor de export van Biztax-bestanden opgeslagen per gebruiker.
  • ui_settings.ini: in dit bestand wordt de grootte van de vensters opgeslagen.

In de map H:\Firstsoftware wordt ook een bestand errors.log aangemaakt. Dit bestand is leeg en wordt door First Software gelockt bij het opstarten. Het is belangrijk dat elke gebruiker afzonderlijk een gebruikersmap heeft met het bestand errors.log in. U kunt anders niet met verschillende gebruikers opstarten.

Map voor gegevensbestanden

U kunt de paden aanpassen naar een map op een dataserver die toegankelijk is voor alle gebruikers.

Er zijn drie werkwijzen:

  • Per gebruiker na het opstarten van First Software naar het menu Home>Opties gaan. U kunt daar het Gegevenspad aanpassen naar de dataserver. De juiste database selecteren kunt u dan via Home>Andere database. Het bestand Firstsoftware.cfg in de gebruikersmap wordt dan aangepast. Nadat deze zaken heeft aangepast, moet u First Software heropstarten om de instellingen van kracht te laten worden.
  • De instellingen voor één gebruiker aanpassen, zoals hierboven beschreven en de map Firstsoftware uit de gebruikersmap kopiëren naar de andere gebruikers.
  • Het bestand Firstsoftware.ini kan u als volgt aanvullen:

    [General]
    user-directory =

    [Defaults]
    language =
    path =
    temppath =
    backend =
    host =
    port=
    database =


De eerste keer dat de gebruiker opstart, zullen in het bestand Firstsoftware.cfg van die gebruiker automatisch de “defaults” overgenomen worden uit de Firstsoftware.ini. U hoeft dus niet alle waarden in te vullen.

Bijvoorbeeld:


[General]
user-directory = H:\

[Defaults]
path = G:\Firstsoftware\Data
language = nl
temppath = G:\Firstsoftware\Tempbestanden
backend = SQLite
host =
port=
database = G:\Firstsoftware\Data\Database\firstsoftware.db

Het bestand dat u heeft gekozen bij database (in het voorbeeld G:\Firstsoftware\Data Database\firstsoftware.db) wordt door First Software automatisch aangemaakt of geopend. Dit bestand zal alle dossiergegevens en periodes bewaren.

In de map die aangeduid staat als path worden de bestanden bewaard. Dit zijn de documenten die zijn toegevoegd in First Software. Het .db-bestand en de bestanden kunnen dus perfect in verschillende mappen staan.